Saturday, September 02, 2006

Orange / Astonishment is making place for bewilderment...

Trouw - Sport Door Henk Hoijtink

Oranje / Verbazing maakt plaats voor verbijstering.

Zat. 02-09-2006. De entree van de onervaren Marco van Basten als bondscoach wekte verbazing, nieuwsgierigheid en, hoe dan ook, een gevoel van blijde verwachting. Van dat alles is twee jaar later weinig meer over.

Goed, verbazing is er nog steeds, al slaat die bij het begin van Van Bastens tweede cyclus, het EK-kwalificatietoernooi, steeds vaker om in verbijstering. Illustratief was deze week de onwennige reactie van de jonge AZ’er De Zeeuw op zijn uitnodiging voor Oranje. Bij zijn club was hij vorig seizoen geen vaste waarde. In de net begonnen competitie stond hij twee keer in de basis. Meer kon hij er ook niet over zeggen.

In de selectie voor de eerste twee kwalificatie-interlands, tegen Luxemburg (vanavond) en Wit-Rusland (woensdag), is De Zeeuw één van de elf spelers die minder dan tien interlands achter hun naam hebben. Hij dankt zijn uitverkiezing aan een bondscoach die een elementair beginsel bij herhaling aan zijn laars lapt. Van Van Bastens beschimpte voorganger Advocaat kan veel worden gezegd, maar hij huldigde wél het principe dat zoiets eervols als een invitatie voor de nationale ploeg moest worden verdiend – en daarvan kon, vond hij met recht, pas na een langdurige reeks in clubverband sprake zijn.

Van Basten heeft een keur aan niet of nauwelijks gelouterde spelers om zich heen verzameld. Van Nistelrooij en Van Bommel, aangetrokken door gerenommeerde clubs als Real Madrid en Bayern München, moesten onlangs aansluiten in het rijtje van afgedankte internationals die hun waarde in het internationale clubvoetbal hebben bewezen. Het gevoel zal blijven knagen dat we nooit zullen weten hoe de prikkelende combinatie van Van Basten als één van ’s lands mooiste spelers ooit met ’s lands naar redelijk objectieve maatstaven gemeten beste voetballers zou hebben uitgepakt. Een coach heeft het volste recht zijn eigen weg te kiezen en zelfs de primaire opdracht voor een bondscoach, het selecteren van hoe dan ook de besten, in eerste aanleg naast zich neer te leggen. Maar dan is het wel essentieel dat zijn alternatief werkt. Daarvan is op het WK en ook al daarvóór in de voorspoedige doch door mager spel getekende kwalificatie weinig gebleken. Niet eens zozeer het vrij normale stadium van uitschakeling op het WK, de achtste finales, als wel structureel ogende tekortkomingen van overwegend lichte spelers én hun coach voedden de twijfel of de aanpak van Van Basten het heil kan brengen.

De bondscoach maakte tijdens het WK elementaire fouten. Het meest kon hem worden aangerekend dat hij de voornaamste linie, het middenveld, niet van de vereiste balans kon voorzien. Door star in een kwetsbare samenstelling te volharden deed hij afbreuk aan de kwaliteiten van Cocu en Van Bommel. In bredere zin geeft het onderhand te denken dat Van Basten, wiens verdienste lange tijd een nieuwe teamgeest kon worden genoemd, juist tal van oudere spelers niet optimaal heeft kunnen laten renderen.

Dat kan mede worden toegeschreven aan de onervarenheid en rechtlijnigheid die ook in Duitsland de handelwijze van Van Basten tekenden. Een zwaardere staf rondom hem zou wenselijk kunnen worden geacht, maar Van Basten ziet daarvan de noodzaak niet. Dat is één van de redenen waarom mag worden betwijfeld of er op korte termijn wezenlijke vooruitgang is te boeken. Een andere is de onevenwichtige samenstelling van de selectie. Daarin zijn vele talentvolle neo-internationals opgenomen, maar er zijn geen gelouterde en invloedrijke medespelers – onmisbaar voor ware ontwikkeling – op wie ze kunnen vertrouwen. Rijkelijk laat heeft Van Basten erkend dat Oranje op het WK fysiek tekortkwam op het middenveld – alsof het niet te voorzien was geweest. Zijn vernieuwde ploeg oogt warempel nog lichter. Met instemming kennelijk van de KNVB, die zijn contract al wilde verlengen, vervolgt de bondscoach zijn weg willens en wetens met een op cruciale posities nauwelijks bewapend gezelschap. Ook dat geeft, afstandelijk beschouwd, te denken.

Maar gezien de grotendeels oninteressante oppositie in EK-kwalificatiegroep G mogen voorlopig nauwelijks antwoorden worden verwacht op de zorgwekkende vragen die Oranje oproept. Zoals ook de knagende vraag niet zal worden beantwoord hoe het toch zou gaan met een bondscoach die weer gewoon de beste spelers zou selecteren – in het besef dat een nationale ploeg zich niet leent voor het bouwen van het team en, voorzover dat al mogelijk is, het inslijpen van een opgelegde speelwijze.